Verantwoording, technische gegevens

Modellering

De Geologische Dienst Nederland – TNO werkt aan het systematisch in kaart brengen van de Nederlandse ondergrond. Een manier om dat te doen is door middel van voxelmodellen. Sinds 2007 wordt gewerkt aan het GeoTOP model. GeoTOP is een model waarbij de ondergrond tot maximaal 50 m beneden NAP in zgn. voxels van 100 x 100 x 0.5 m wordt ingedeeld, met de geologische eenheid en grondsoort als attribuut, inclusief onzekerheden (uitgedrukt als kans op voorkomen).


Het GeoTOP model is hiermee een opvolger van het Delfstoffen Online model. De belangrijkste verschillen zijn de volgende:


  1. In GeoTOP wordt een detaillering aangebracht in de modellering van de Holocene lagen. In Delfstoffen Online worden de Holocene geologische eenheden in één laag meegenomen, in GeoTOP zijn de Holocene geologische eenheden uitgesplitst.
  2. De modelresolutie van Delfstoffen Online is 250 x 250 x 1 m, de modelresolutie voor GeoTOP is 100 x 100 x 0.5 m.
  3. De gebruikte interpolatietechniek is verschillend in beide modellen en wordt besproken in Maljers et al. (2013).

De invloed van de vooruitgang in het geologisch modelleren worden besproken in het paper “Advances in constructing regional geological voxel models, illustrated by their application in aggregate resource assessments” (Maljers et al., 2013).


De werkwijze om te komen tot GeoTOP wordt uitgelegd in een Nederlandstalig rapport (Stafleu et al., 2012) en in een paper (Stafleu et al., 2011).


GeoTOP is voorzien van dezelfde parameters als Delfstoffen Online, waarmee winbaarheidsberekeningen zijn uitgevoerd. Omdat GeoTOP een gedetailleerder geologisch model heeft, worden die delen van DelfstoffenOnline, waarvoor een GeoTOP model beschikbaar is, vervangen door berekeningen op basis van GeoTOP. Deze vernieuwde delen zijn samengevoegd met het al bestaande DelfstoffenOnline model om zo te komen tot een landsdekkend model voor onshore Nederland.


De resultaten van GeoTOP moeten gezien het verschil in celgrootte opgeschaald worden naar de modelresolutie van  Delfstoffen Online (250 x 250 x 1  m). Momenteel zijn de GeoTOP modelgebieden Zuid-Holland en Rivierengebied op deze manier meegenomen (Figuur 1). De resultaten in de Viewer Zand en Grind zijn daarmee een combinatie van twee modellen, dit kan op de modelgrenzen leiden tot aansluitingsproblemen.

In het GeoTOP rapport (Stafleu et al., 2012) wordt in paragraaf 4.6.9 uitvoerig ingegaan op het maken van de datasets van GeoTOP voor Delfstoffen Online.

Figuur 1 GeoTOP modelgebieden Zuid-Holland en Rivierengebied

Figuur 2 Toegepaste werkwijze voor Delfstoffen Online



Data

De gegevens waarop GeoTOP en Delfstoffen Online zijn gebaseerd zijn afkomstig uit DINO. Relevante parameters afkomstig uit DINO, zoals grondsoort, korrelgrootte en bijmengingen zijn geïnterpoleerd in 3D. Deze interpolatie is uitgevoerd binnen de begrenzingen van de gemodelleerde geologische eenheden die onderscheiden zijn in het ondiepe Nederlandse ondergrond (Figuur 2).


Resultaten

Doordat de bodemopbouw in 3D wordt gemodelleerd, kunnen binnen de totale geinventariseerde delfstofvoorraden geologisch winbare hoeveelheden onderscheiden worden. Hierbij wordt bijvoorbeeld meegenomen het effect van afdek- en stoorlagen, die een winproces kunnen bemoeilijken en zo onderliggende delfstoffen onbereikbaar maken.



Model zand en grind

·         Modelruimte:

·         horizontaal: 902.400 cellen (resolutie 250 x 250 m) in 141 blokken van 20 x 20 km. De modellen zijn afgesneden langs de landsgrenzen en de Noordzeekust.

·         verticaal: tot 50 m beneden maaiveld een verticale resolutie van 100 cm

·         totaal: 45.120.000 cellen van 250 x 250 x 1 m

·         Gemodelleerde hoofdgrondsoorten: klei/leem, veen, zand/grind en overige grondsoorten (cf. NEN 5104)

·         Gemodelleerde eigenschappen voor zand en grind: aandelen fijn zand, middencategorie zand en grof zand + grind.

·         Interpolatietechniek: 3D kriging

·         Zie verder: Van der Meulen MJ, Van Gessel SF, Veldkamp JG, Aggregate resources in the Netherlands. Netherlands J Geosci 84(3), 397-387, 2005

·         Maljers, D., Stafleu, J., Van der Meulen, M.J., Dambrink, R.M. (2015). Advances in constructing regional geological voxel models, illustrated by their application in aggregate resource assessments. Netherlands Journal of Geosciences 94-3, 257-270.

 


Model klei

·         Hoge resolutie tot 3 m beneden maaiveld:

·         horizontaal: 902.400 cellen (resolutie 250 x 250 m) in 141 blokken van 20 x 20 km. De modellen zijn afgesneden langs de landsgrenzen en de Noordzeekust.

·         verticaal: resolutie 20 cm

·         totaal: 13.536.000 cellen van 250 x 250 x 0,2 m

·         Lage resolutie van 3 tot maximaal 50 m beneden maaiveld. Klei wordt vrijwel zonder uitzondering droog gewonnen (i.e. met graafmachines). In het laagland (rivierengebied, kustprovincies), waar o.h.a. sprake is van een hoge grondwaterspiegel, volstaat een model tot 3 m beneden maaiveld voor het inventariseren van winbare kleivoorraden. In hoger gelegen gebieden is dit niet het geval en zijn modelcellen uit het zandmodel onder het hoge-resolutiemodel toegevoegd, zoals in onderstaande figuur aangegeven

·         Gemodelleerde hoofdgrondsoorten: klei/leem, veen, zand/grind en overige grondsoorten (cf. NEN 5104)

·         Gemodelleerde eigenschappen voor klei: aandelen grove categorie (zandige klei en leem), schelpen en organisch materiaal

·         Interpolatietechniek: 3D kriging

·         Zie verder: Van der Meulen MJ, Maljers D, Van Gessel SF, Clay resources in the Netherlands, Netherlands Journal of Geosciences, in rev.

 


·         Terug naar:

·         hoofdpagina

·         hulppagina zand en grind

·         hulppagina klei

·         Lees ook onze disclaimer